Belgische Pride & musea

17.05.2021

Over het belang van het documenteren van LGBTQIA+-ervaringen via archieven en collecties.

Op #IDAHOT, de international dag tegen homo-, trans- en bifobie en ter gelenheid van deze #BelgianPride Month, willen we het belang benadrukken van LGBTQIA+ archieven, geschiedenis en perspectieven die nog te vaak over het hoofd worden gezien in museumcollecties en tentoonstellingen in België.

Vind je te weinig informatie over de vorige LGBTQIA+ generaties van in België? Kijk dan eens naar het indrukwekkende werk van het Suzan Daniel Fonds dat dit al meer dan 25 jaar aan het documenteren is.

Het begin van de LGBTQIA+ beweging in België wordt algemeen geassocieerd met de figuur van Suzan Daniel (1918-2007). In 1953 richtte zij de eerste Belgische groep voor homo’s en lesbiennes op, het Cultureel Centrum België (CCB), met als hoofddoel gemeenschapsvorming: een safe space voor same-gender-loving mensen. Hoewel ze een jaar na de oprichting uit het CCB werd gezet (hallo seksisme!), blijft Suzan de pionier van de Belgische LGBTQIA+-beweging.

De Frans-Britse onafhankelijke curator en queer activiste Claire Mead herinnerde tijdens onze online conferentie op 9 maart aan het belang van queering the museum:

Queering the museum betekent in de eerste plaats het onderzoeken van de erfenis van homoseksuele, lesbische, bi, transgender en intersekse personen wier verhalen zo vaak zijn uitgewist. Dit is nodig omdat het museum een ruimte is die sinds zijn ontstaan in het 19e-eeuwse Europa een witte, patriarchale status quo in hand heeft gehouden. Wat het echter niet betekent, is een etikettering van deze figuren en ze slechts tot dit ene perspectief reduceren. In feite is de angst dat museale onderwerpen en kunstenaars worden “gereduceerd” tot hun gender of seksuele identiteit in plaats van te worden gewaardeerd om hun kunstenaarschap, ongegrond. “Reduceren” we Picasso tenslotte tot zijn heteroseksuele en mannelijke identiteit als we het hebben over de manier waarop zijn liefdesleven zijn kunst beïnvloedde? Of zijn we gewoon gewend onszelf deze vragen niet te stellen als het gaat om hetero, mannelijke kunstenaars?”

En ze besloot met deze gewaagde, maar gouden woorden: “Als een inclusief programma goed en moedig wordt uitgevoerd – door traditioneel gemarginaliseerde identiteiten in het museum op te nemen en nieuwe verbindingen te creëren via universele thema’s rond gender en liefde – is uitsluiting nooit het doel. Het kan alleen maar leiden tot een beter begrip van onszelf.”

Dit is een proces van vallen en opstaan, maar wel een nodig proces. Met Open Museum moedigen we de Brusselse musea sterk aan om queer ervaringen zichtbaar te maken via de geschiedenis van hun collecties, hun kunstenaars en hun curatoriële keuzes. Deze verhalen zijn noodzakelijke referentiepunten om alle vormen van discriminatie te bestrijden en iedereen zijn plaats te laten hebben in de maatschappij.